Woordenlijst
Leer bijwoorden – Frans
pas
Je n‘aime pas le cactus.
niet
Ik hou niet van de cactus.
gratuitement
L‘énergie solaire est gratuite.
gratis
Zonne-energie is gratis.
en bas
Il tombe d‘en haut.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
demain
Personne ne sait ce qui sera demain.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
hier
Il a beaucoup plu hier.
gisteren
Het regende hard gisteren.
dehors
Nous mangeons dehors aujourd‘hui.
buiten
We eten vandaag buiten.
là-bas
Va là-bas, puis pose à nouveau la question.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
moitié
Le verre est à moitié vide.
half
Het glas is half leeg.
avant
Elle était plus grosse avant qu‘aujourd‘hui.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
trop
Il a toujours trop travaillé.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
plus
Les enfants plus âgés reçoivent plus d‘argent de poche.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.