Woordenlijst

Leer bijwoorden – Frans

cms/adverbs-webp/123249091.webp
ensemble
Les deux aiment jouer ensemble.
samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
déjà
As-tu déjà perdu tout ton argent en actions?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
cms/adverbs-webp/121005127.webp
le matin
J‘ai beaucoup de stress au travail le matin.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
loin
Il emporte la proie au loin.
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
vraiment
Puis-je vraiment croire cela ?
echt
Kan ik dat echt geloven?
cms/adverbs-webp/29115148.webp
mais
La maison est petite mais romantique.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
très
L‘enfant a très faim.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
là-bas
Va là-bas, puis pose à nouveau la question.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
maintenant
Devrais-je l‘appeler maintenant ?
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/77321370.webp
par exemple
Comment trouvez-vous cette couleur, par exemple ?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
cms/adverbs-webp/176427272.webp
en bas
Il tombe d‘en haut.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nulle part
Ces traces ne mènent nulle part.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.