Woordenlijst

Leer bijwoorden – Frans

cms/adverbs-webp/176427272.webp
en bas
Il tombe d‘en haut.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
dans
Ils sautent dans l‘eau.
in
Ze springen in het water.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
presque
J‘ai presque réussi !
bijna
Ik raakte bijna!
cms/adverbs-webp/73459295.webp
aussi
Le chien est aussi autorisé à s‘asseoir à la table.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
déjà
Il est déjà endormi.
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correctement
Le mot n‘est pas orthographié correctement.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
le matin
J‘ai beaucoup de stress au travail le matin.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
souvent
On ne voit pas souvent des tornades.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
beaucoup
Je lis effectivement beaucoup.
veel
Ik lees inderdaad veel.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
pourquoi
Les enfants veulent savoir pourquoi tout est comme c‘est.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
ensemble
Nous apprenons ensemble dans un petit groupe.
samen
We leren samen in een kleine groep.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
maintenant
Devrais-je l‘appeler maintenant ?
nu
Moet ik hem nu bellen?