Woordenlijst
Leer bijwoorden – Zweeds

igen
De träffades igen.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

alla
Här kan du se alla världens flaggor.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.

för mycket
Han har alltid jobbat för mycket.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.

ut
Det sjuka barnet får inte gå ut.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

först
Säkerhet kommer först.
eerst
Veiligheid komt eerst.

inte
Jag gillar inte kaktusen.
niet
Ik hou niet van de cactus.

på morgonen
Jag har mycket stress på jobbet på morgonen.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

redan
Han är redan sovande.
al
Hij slaapt al.

men
Huset är litet men romantiskt.
maar
Het huis is klein maar romantisch.

igen
Han skriver allting igen.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

in
De hoppar in i vattnet.
in
Ze springen in het water.
