Woordenlijst
Leer bijwoorden – Koreaans

거기
목표는 거기에 있습니다.
geogi
mogpyoneun geogie issseubnida.
daar
Het doel is daar.

방금
그녀는 방금 일어났습니다.
bang-geum
geunyeoneun bang-geum il-eonassseubnida.
net
Ze is net wakker geworden.

더
더 큰 아이들은 더 많은 용돈을 받습니다.
deo
deo keun aideul-eun deo manh-eun yongdon-eul badseubnida.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

너무 많이
일이 점점 나에게 너무 많아져요.
neomu manh-i
il-i jeomjeom na-ege neomu manh-ajyeoyo.
te veel
Het werk wordt me te veel.

혼자
나는 혼자서 저녁을 즐기고 있다.
honja
naneun honjaseo jeonyeog-eul jeulgigo issda.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

우선
안전이 우선입니다.
useon
anjeon-i useon-ibnida.
eerst
Veiligheid komt eerst.

이전에
지금보다 이전에 그녀는 더 살이 찼습니다.
ijeon-e
jigeumboda ijeon-e geunyeoneun deo sal-i chassseubnida.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

아침에
나는 아침에 일할 때 많은 스트레스를 느낍니다.
achim-e
naneun achim-e ilhal ttae manh-eun seuteuleseuleul neukkibnida.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

밖에서
오늘은 밖에서 식사한다.
bakk-eseo
oneul-eun bakk-eseo sigsahanda.
buiten
We eten vandaag buiten.

아니
나는 선인장을 좋아하지 않아요.
ani
naneun seon-injang-eul joh-ahaji anh-ayo.
niet
Ik hou niet van de cactus.

멀리
그는 먹이를 멀리 가져갑니다.
meolli
geuneun meog-ileul meolli gajyeogabnida.
weg
Hij draagt de prooi weg.
