Woordenlijst

Leer bijwoorden – Lets

cms/adverbs-webp/176427272.webp
lejā
Viņš krīt no augšas lejā.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
bet
Māja ir maza, bet romantisks.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
daudz
Es daudz lasu.
veel
Ik lees inderdaad veel.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
vienmēr
Šeit vienmēr ir bijis ezers.
altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
pareizi
Vārds nav pareizi uzrakstīts.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
tur
Iet tur, tad jautā vēlreiz.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
atkal
Viņš visu raksta atkal.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
atkal
Viņi satikās atkal.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
ārā
Viņa nāk ārā no ūdens.
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nekad
Nevajadzētu nekad padoties.
nooit
Men moet nooit opgeven.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
ārā
Slimam bērnam nav atļauts iet ārā.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
lejā
Viņa lec lejā ūdenī.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.