Woordenlijst
Leer bijwoorden – Deens

ingen steder
Disse spor fører ingen steder hen.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

i
Går han ind eller ud?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

om morgenen
Jeg har meget stress på arbejde om morgenen.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

lidt
Jeg vil gerne have lidt mere.
een beetje
Ik wil een beetje meer.

igen
De mødtes igen.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

væk
Han bærer byttet væk.
weg
Hij draagt de prooi weg.

længe
Jeg måtte vente længe i venteværelset.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

ofte
Tornadoer ses ikke ofte.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

for meget
Arbejdet bliver for meget for mig.
te veel
Het werk wordt me te veel.

ind
De hopper ind i vandet.
in
Ze springen in het water.

for meget
Han har altid arbejdet for meget.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
