Woordenlijst
Leer bijwoorden – Slovaaks

spolu
Učíme sa spolu v malej skupine.
samen
We leren samen in een kleine groep.

tam
Cieľ je tam.
daar
Het doel is daar.

niekde
Králik sa niekde skryl.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

von
Choré dieťa nesmie ísť von.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

nikdy
Človek by nikdy nemal vzdať.
nooit
Men moet nooit opgeven.

dosť
Chce spať a má dosť toho hluku.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

naozaj
Môžem tomu naozaj veriť?
echt
Kan ik dat echt geloven?

napríklad
Ako sa vám páči táto farba, napríklad?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

vonku
Dnes jeme vonku.
buiten
We eten vandaag buiten.

preč
Odnesie korisť preč.
weg
Hij draagt de prooi weg.

trochu
Chcem ešte trochu.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
