Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/118483894.webp
tešiť sa
Ona sa teší zo života.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/33599908.webp
slúžiť
Psy radi slúžia svojim majiteľom.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/128159501.webp
miešať
Rôzne ingrediencie treba zmiešať.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/21529020.webp
bežať smerom
Dievča beží k svojej mame.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/28642538.webp
nechať stáť
Dnes mnohí musia nechať svoje autá stáť.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/44518719.webp
chodiť
Po tejto ceste sa nesmie chodiť.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/64053926.webp
zdolať
Športovci zdolali vodopád.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/104818122.webp
opraviť
Chcel opraviť kábel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/66787660.webp
maľovať
Chcem si namaľovať byt.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/106725666.webp
kontrolovať
On kontroluje, kto tam býva.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/9435922.webp
priblížiť sa
Slimáky sa k sebe približujú.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/123619164.webp
plávať
Pravidelne pláva.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.