Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/123179881.webp
üben
Er übt jeden Tag mit seinem Skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/17624512.webp
sich gewöhnen
Kinder müssen sich ans Zähneputzen gewöhnen.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/108350963.webp
bereichern
Gewürze bereichern unser Essen.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Mit der Ehe beginnt ein neues Leben.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/119235815.webp
liebhaben
Sie hat ihr Pferd sehr lieb.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/120515454.webp
füttern
Die Kinder füttern das Pferd.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/105875674.webp
treten
Im Kampfsport muss man gut treten können.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/95470808.webp
hereinkommen
Kommen Sie herein!
binnenkomen
Kom binnen!
cms/verbs-webp/28581084.webp
herabhängen
Eiszapfen hängen vom Dach herab.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/123834435.webp
zurücknehmen
Das Gerät ist defekt, der Händler muss es zurücknehmen.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/100634207.webp
erläutern
Sie erläutert ihm, wie das Gerät funktioniert.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/116166076.webp
zahlen
Sie zahlt im Internet mit einer Kreditkarte.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.