Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

sudegti
Ugnis sudegins daug miško.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

stumti
Slauga stumia pacientą neįgaliojo vežimėliu.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

dešifruoti
Jis dešifruoja mažus šriftus su didinamuoju stiklu.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

treniruoti
Šuo yra treniruojamas jos.
trainen
De hond wordt door haar getraind.

plaukti
Ji nuolat plaukioja.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

pasakyti
Kas žino kažką, gali pasakyti pamokoje.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

pasikeisti
Šviesoforas pasikeitė į žalią.
veranderen
Het licht veranderde in groen.

pastatyti
Automobiliai yra pastatyti požemio garaže.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

tapti draugais
Abi tapo draugėmis.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

ignoruoti
Vaikas ignoruoja savo motinos žodžius.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

pažinti
Nepažįstami šunys nori vienas kitą pažinti.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
