Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

jump around
The child is happily jumping around.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

report
She reports the scandal to her friend.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

leave
The man leaves.
verlaten
De man vertrekt.

repeat
Can you please repeat that?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

arrive
The plane has arrived on time.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

marry
The couple has just gotten married.
trouwen
Het stel is net getrouwd.

undertake
I have undertaken many journeys.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

speak
One should not speak too loudly in the cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

miss
He missed the nail and injured himself.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
