Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

offer
She offered to water the flowers.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

practice
The woman practices yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

forget
She doesn’t want to forget the past.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

go by train
I will go there by train.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

send off
She wants to send the letter off now.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

prove
He wants to prove a mathematical formula.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

hire
The company wants to hire more people.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

enter
The subway has just entered the station.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

accept
I can’t change that, I have to accept it.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

visit
An old friend visits her.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

cancel
The flight is canceled.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
