Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/84472893.webp
voziti
Otroci radi vozijo kolesa ali skiroje.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/90292577.webp
prebiti se
Voda je bila previsoka; tovornjak se ni mogel prebiti čez.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/96586059.webp
odpustiti
Šef ga je odpustil.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/109766229.webp
počutiti se
Pogosto se počuti osamljenega.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/107996282.webp
sklicevati
Učitelj se sklicuje na primer na tabli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/18316732.webp
peljati skozi
Avto se pelje skozi drevo.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/56994174.webp
priti ven
Kaj pride iz jajca?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
cms/verbs-webp/55372178.webp
napredovati
Polži napredujejo počasi.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/123648488.webp
obiskati
Zdravniki vsak dan obiščejo pacienta.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/106515783.webp
uničiti
Tornado uniči veliko hiš.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/81025050.webp
boriti se
Športniki se borijo med seboj.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/124575915.webp
izboljšati
Želi izboljšati svojo postavo.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.