Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens
ponoviti letnik
Študent je ponovil letnik.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
raziskovati
Ljudje želijo raziskovati Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
omejiti
Ali bi morali omejiti trgovino?
beperken
Moet handel worden beperkt?
trgovati
Ljudje trgujejo z rabljenim pohištvom.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
brcniti
Radi brcnejo, ampak samo v namiznem nogometu.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
uporabljati
V požaru uporabljamo plinske maske.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
predstavljati si
Vsak dan si predstavlja nekaj novega.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
ležati nasproti
Tam je grad - leži ravno nasproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
dokončati
Vsak dan dokonča svojo tekaško pot.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
pobrati
Vse jabolka moramo pobrati.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
mimoiti
Vlak nas mimoiti.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.