Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

omejiti
Med dieto morate omejiti vnos hrane.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

odpeljati
Vlak odpelje.
vertrekken
De trein vertrekt.

zbuditi
Pravkar se je zbudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

ustaviti
Ženska ustavi avto.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

mešati
Lahko zmešate zdravo solato z zelenjavo.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

klepetati
Študenti med poukom ne bi smeli klepetati.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

razumeti
Končno sem razumel nalogo!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!

srečati
Končno sta se spet srečala.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

razumeti se
Končajta svoj prepir in se končno razumita!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

omeniti
Šef je omenil, da ga bo odpustil.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

povečati
Populacija se je močno povečala.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
