Woordenlijst

Leer werkwoorden – Turks

cms/verbs-webp/102169451.webp
başa çıkmak
Sorunlarla başa çıkmak gerekir.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/65199280.webp
peşinden koşmak
Anne oğlunun peşinden koşuyor.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/84314162.webp
yaymak
Kollarını geniş yaydı.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/46998479.webp
tartışmak
Planlarını tartışıyorlar.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/40477981.webp
aşina olmak
Elektrikle aşina değil.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
cms/verbs-webp/110646130.webp
örtmek
Ekmeği peynirle örttü.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/71612101.webp
girmek
Metro istasyona yeni girdi.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geçerli olmak
Vize artık geçerli değil.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
cms/verbs-webp/74119884.webp
açmak
Çocuk hediyesini açıyor.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/91442777.webp
basmak
Bu ayağımla yere basamam.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/61826744.webp
yaratmak
Dünyayı kim yarattı?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/130814457.webp
eklemek
Kahveye biraz süt ekler.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.