Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

ietekmēt
Nelauj sevi ietekmēt citiem!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

apceļot
Es esmu daudz apceļojis pasauli.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

sēdēt
Istabā sēž daudz cilvēku.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

dzert
Viņa dzer tēju.
drinken
Ze drinkt thee.

dejot
Viņi mīlestībā dejotango.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.

lēkt
Viņš ielēc ūdenī.
springen
Hij sprong in het water.

uzdrošināties
Viņi uzdrošinājās lekt no lidmašīnas.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

apturēt
Sieviete aptur automašīnu.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

atnest
Suns atnes rotaļlietu.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

šausmināties
Viņu šausmina zirnekļi.
walgen van
Ze walgde van spinnen.

meklēt
Policija meklē noziedznieku.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
