Woordenlijst

Leer werkwoorden – Lets

cms/verbs-webp/100011426.webp
ietekmēt
Nelauj sevi ietekmēt citiem!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/107407348.webp
apceļot
Es esmu daudz apceļojis pasauli.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sēdēt
Istabā sēž daudz cilvēku.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/123786066.webp
dzert
Viņa dzer tēju.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dejot
Viņi mīlestībā dejotango.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/67035590.webp
lēkt
Viņš ielēc ūdenī.
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/115267617.webp
uzdrošināties
Viņi uzdrošinājās lekt no lidmašīnas.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
cms/verbs-webp/124740761.webp
apturēt
Sieviete aptur automašīnu.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/63868016.webp
atnest
Suns atnes rotaļlietu.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/111021565.webp
šausmināties
Viņu šausmina zirnekļi.
walgen van
Ze walgde van spinnen.
cms/verbs-webp/34567067.webp
meklēt
Policija meklē noziedznieku.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/98977786.webp
nosaukt
Cik daudz valstu tu vari nosaukt?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?