Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/77738043.webp
começar
Os soldados estão começando.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/106851532.webp
olhar um para o outro
Eles se olharam por muito tempo.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/105238413.webp
economizar
Você pode economizar dinheiro no aquecimento.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/4553290.webp
entrar
O navio está entrando no porto.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/123170033.webp
falir
O negócio provavelmente irá falir em breve.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/108991637.webp
evitar
Ela evita seu colega de trabalho.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/123492574.webp
treinar
Atletas profissionais têm que treinar todos os dias.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/86996301.webp
defender
Os dois amigos sempre querem se defender.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/8451970.webp
discutir
Os colegas discutem o problema.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/102238862.webp
visitar
Uma velha amiga a visita.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/81885081.webp
queimar
Ele queimou um fósforo.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/113671812.webp
compartilhar
Precisamos aprender a compartilhar nossa riqueza.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.