Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/75423712.webp
mudar
A luz mudou para verde.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/63935931.webp
virar
Ela vira a carne.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/78973375.webp
obter um atestado
Ele precisa obter um atestado médico do doutor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/94796902.webp
voltar
Não consigo encontrar o caminho de volta.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/32180347.webp
desmontar
Nosso filho desmonta tudo!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/73751556.webp
rezar
Ele reza silenciosamente.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/96628863.webp
economizar
A menina está economizando sua mesada.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/106088706.webp
levantar-se
Ela não consegue mais se levantar sozinha.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/118064351.webp
evitar
Ele precisa evitar nozes.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/110045269.webp
completar
Ele completa sua rota de corrida todos os dias.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/119613462.webp
esperar
Minha irmã está esperando um filho.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/80325151.webp
completar
Eles completaram a tarefa difícil.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.