Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/125088246.webp
imitar
A criança imita um avião.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/113316795.webp
entrar
Você tem que entrar com sua senha.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/119235815.webp
amar
Ela realmente ama seu cavalo.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/33564476.webp
entregar
O entregador de pizza entrega a pizza.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/95655547.webp
deixar passar à frente
Ninguém quer deixá-lo passar à frente no caixa do supermercado.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/105224098.webp
confirmar
Ela pôde confirmar a boa notícia ao marido.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/84476170.webp
exigir
Ele exigiu compensação da pessoa com quem teve um acidente.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/101742573.webp
pintar
Ela pintou suas mãos.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/43956783.webp
fugir
Nosso gato fugiu.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/43100258.webp
encontrar
Às vezes eles se encontram na escada.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/60625811.webp
destruir
Os arquivos serão completamente destruídos.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/19351700.webp
fornecer
Cadeiras de praia são fornecidas para os veranistas.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.