Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/111063120.webp
conhecer
Cães estranhos querem se conhecer.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/32685682.webp
estar ciente
A criança está ciente da discussão de seus pais.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/117284953.webp
escolher
Ela escolhe um novo par de óculos escuros.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/117421852.webp
tornar-se amigos
Os dois se tornaram amigos.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/82604141.webp
jogar fora
Ele pisa em uma casca de banana jogada fora.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/99633900.webp
explorar
Os humanos querem explorar Marte.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/77738043.webp
começar
Os soldados estão começando.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/114231240.webp
mentir
Ele frequentemente mente quando quer vender algo.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/102823465.webp
mostrar
Posso mostrar um visto no meu passaporte.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/80060417.webp
partir
Ela parte em seu carro.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/47062117.webp
se virar
Ela tem que se virar com pouco dinheiro.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/3819016.webp
perder
Ele perdeu a chance de um gol.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.