Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/128644230.webp
rinnovare
Il pittore vuole rinnovare il colore delle pareti.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/62175833.webp
scoprire
I marinai hanno scoperto una nuova terra.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/19351700.webp
fornire
Sono fornite sedie a sdraio per i vacanzieri.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
cms/verbs-webp/93150363.webp
svegliarsi
Lui si è appena svegliato.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/119188213.webp
votare
Gli elettori stanno votando sul loro futuro oggi.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/54608740.webp
estirpare
Le erbacce devono essere estirpate.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/90292577.webp
passare
L’acqua era troppo alta; il camion non poteva passare.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/124525016.webp
giacere dietro
Il tempo della sua gioventù giace lontano nel passato.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/33599908.webp
servire
Ai cani piace servire i loro padroni.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/116835795.webp
arrivare
Molte persone arrivano in camper durante le vacanze.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/120086715.webp
completare
Puoi completare il puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/102327719.webp
dormire
Il bambino dorme.
slapen
De baby slaapt.