Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/102167684.webp
võrdlema
Nad võrdlevad oma näitajaid.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/75423712.webp
muutma
Tuli muutus roheliseks.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/90643537.webp
laulma
Lapsed laulavad laulu.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/123546660.webp
kontrollima
Mehhaanik kontrollib auto funktsioone.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/73649332.webp
karjuma
Kui soovid, et sind kuuldaks, pead oma sõnumit valjult karjuma.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vahetama
Automehaanik vahetab rehve.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/86710576.webp
lahkuma
Meie puhkusekülalised lahkusid eile.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/119289508.webp
hoidma
Sa võid raha alles hoida.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/110646130.webp
katma
Ta on leiva juustuga katnud.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/97593982.webp
valmistama
Maitsev hommikusöök on valmistatud!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/115628089.webp
valmistama
Ta valmistab kooki.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/93221270.webp
ära eksima
Ma eksisin teel ära.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.