Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

laukti
Vaikai visada laukia sniego.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

sekti
Mano šuo seka mane, kai aš bėgioju.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

sukti
Ji suka mėsą.
draaien
Ze draait het vlees.

daryti
Turėjote tai padaryti prieš valandą!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

atvykti
Lėktuvas atvyko laiku.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

sukelti
Per daug žmonių greitai sukelia chaosą.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

mirti
Daug žmonių filme miršta.
sterven
Veel mensen sterven in films.

dažyti
Automobilis yra dažomas mėlyna.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

ginti
Du draugai visada nori ginti vienas kitą.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

susižadėti
Jie paslapčiai susižadėjo!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

susilaikyti
Negaliu per daug išleisti pinigų; privalau susilaikyti.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
