Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

avlyse
Han avlyste dessverre møtet.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

arbeide for
Han arbeidet hardt for sine gode karakterer.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

bekrefte
Hun kunne bekrefte den gode nyheten til mannen sin.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

håndtere
Man må håndtere problemer.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

berøre
Bonden berører plantene sine.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

begrense
Under en diett må du begrense matinntaket ditt.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

melde
Alle om bord melder til kapteinen.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

tenke med
Du må tenke med i kortspill.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

henge ned
Hengekøyen henger ned fra taket.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.

gå ut
Hun går ut av bilen.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
