Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/118011740.webp
graditi
Otroci gradijo visok stolp.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sedeti
V sobi sedi veliko ljudi.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/107407348.webp
potovati okoli
Veliko sem potoval po svetu.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/99769691.webp
mimoiti
Vlak nas mimoiti.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/122398994.webp
ubiti
Pazite, z tisto sekiro lahko koga ubijete!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/84476170.webp
zahtevati
Od osebe, s katero je imel nesrečo, je zahteval odškodnino.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/82095350.webp
potisniti
Medicinska sestra potiska pacienta v invalidskem vozičku.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/118567408.webp
misliti
Koga misliš, da je močnejši?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/92054480.webp
izginiti
Kam je izginilo jezero, ki je bilo tukaj?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/68435277.webp
priti
Vesel sem, da si prišel!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/123492574.webp
trenirati
Profesionalni športniki morajo trenirati vsak dan.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/106591766.webp
zadoščati
Za kosilo mi zadošča solata.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.