Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

raje imeti
Naša hči ne bere knjig; raje ima telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

pustiti za seboj
Slučajno so na postaji pustili svojega otroka.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.

umreti
V filmih umre veliko ljudi.
sterven
Veel mensen sterven in films.

narezati
Za solato moraš narezati kumaro.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

dobiti nazaj
Vračilo sem dobil nazaj.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.

odločiti
Ne more se odločiti, kateri čevlji naj nosi.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

poklicati
Lahko pokliče samo med odmorom za kosilo.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

ogledati si
Na počitnicah sem si ogledal veliko znamenitosti.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

vrniti
Učitelj vrne eseje študentom.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

poročiti
Mladoletniki se ne smejo poročiti.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

ležati za
Čas njene mladosti leži daleč za njo.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
