Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens
voziti okoli
Avtomobili vozijo v krogu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
poslušati
Otroci radi poslušajo njene zgodbe.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
premagati
Športniki so premagali slap.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
dovoliti
Depresije se ne bi smelo dovoliti.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
obdavčiti
Podjetja so obdavčena na različne načine.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
skrbeti za
Naš hišnik skrbi za odstranjevanje snega.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
oslepeti
Možakar z značkami je oslepel.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
vlagati
V kaj bi morali vlagati svoj denar?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
bankrotirati
Podjetje bo verjetno kmalu bankrotiralo.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
razložiti
Dedek svojemu vnuku razlaga svet.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
spoznati
Tuji psi se želijo spoznati med seboj.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.