Woordenlijst

Leer werkwoorden – Zweeds

cms/verbs-webp/118011740.webp
bygga
Barnen bygger ett högt torn.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/94482705.webp
översätta
Han kan översätta mellan sex språk.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/118253410.webp
spendera
Hon spenderade all sin pengar.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/67232565.webp
enas
Grannarna kunde inte enas om färgen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/66441956.webp
skriva ner
Du måste skriva ner lösenordet!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/38296612.webp
existera
Dinosaurier existerar inte längre idag.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/123546660.webp
kontrollera
Mekanikern kontrollerar bilens funktioner.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/86710576.webp
avresa
Våra semester gäster avreste igår.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/123844560.webp
skydda
En hjälm ska skydda mot olyckor.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/99633900.webp
utforska
Människor vill utforska Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/79322446.webp
presentera
Han presenterar sin nya flickvän för sina föräldrar.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/108014576.webp
träffas igen
De träffas äntligen igen.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.