Woordenlijst

Leer werkwoorden – Zweeds

cms/verbs-webp/109542274.webp
släppa igenom
Borde flyktingar släppas igenom vid gränserna?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/30793025.webp
skryta
Han gillar att skryta med sina pengar.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servera
Kocken serverar oss själv idag.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/82378537.webp
kassera
Dessa gamla gummidäck måste kasseras separat.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/47969540.webp
bli blind
Mannen med märkena har blivit blind.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
cms/verbs-webp/106591766.webp
räcka
En sallad räcker för mig till lunch.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/84314162.webp
sprida ut
Han sprider ut sina armar brett.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/114231240.webp
ljuga
Han ljuger ofta när han vill sälja något.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/853759.webp
sälja ut
Varorna säljs ut.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
cms/verbs-webp/85191995.webp
komma överens
Sluta bråka och kom överens nu!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/101630613.webp
söka igenom
Inbrottstjuven söker igenom huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/97119641.webp
måla
Bilen målas blå.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.