Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/80332176.webp
subratllar
Ell va subratllar la seva afirmació.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/4553290.webp
entrar
El vaixell està entrant al port.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/122394605.webp
canviar
El mecànic està canviant els neumàtics.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/131098316.webp
casar-se
No es permet casar-se als menors d’edat.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/53646818.webp
deixar entrar
Estava nevant fora i els vam deixar entrar.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/117284953.webp
escollir
Ella escull un nou parell d’ulleres de sol.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/118011740.webp
construir
Els nens estan construint una torre alta.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/100634207.webp
explicar
Ella li explica com funciona el dispositiu.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/119501073.webp
estar situat
Allà hi ha el castell - està just davant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/113248427.webp
guanyar
Ell intenta guanyar al escacs.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/119747108.webp
menjar
Què volem menjar avui?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/98294156.webp
comerciar
Les persones comercien amb mobles usats.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.