Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

escoltar
Ella escolta i sent un so.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

netejar
Ella neteja la cuina.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

preferir
La nostra filla no llegeix llibres; ella prefereix el seu telèfon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

proporcionar
Es proporcionen cadires de platja als vacacionistes.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

parlar malament
Els companys de classe parlen malament d’ella.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

sonar
Sents la campana sonant?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

pintar
Vull pintar el meu pis.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

empènyer
L’infermera empènya el pacient en una cadira de rodes.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

preparar
S’ha preparat un esmorzar deliciós!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

buscar
Allò que no saps, has de buscar-ho.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

invertir
En què hauríem d’invertir els nostres diners?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
