Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

estar situat
Allà hi ha el castell - està just davant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

obrir
Pots obrir aquesta llauna si us plau?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?

preguntar
La meva mestra sovint em pregunta.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

exigir
Ell està exigint una compensació.
eisen
Hij eist compensatie.

sortir
Els nens finalment volen sortir.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

repetir
El meu lloro pot repetir el meu nom.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

llogar
Ell està llogant la seva casa.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.

desenvolupar
Estan desenvolupant una nova estratègia.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

oferir
Què m’ofereixes pel meu peix?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

construir
Quan va ser construïda la Gran Muralla de la Xina?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

rentar
La mare renta el seu fill.
wassen
De moeder wast haar kind.
