Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/104476632.webp
rentar
No m’agrada rentar els plats.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/120509602.webp
perdonar
Ella mai no li pot perdonar això!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/117311654.webp
portar
Ells porten els seus fills a l’esquena.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/84472893.webp
muntar
Als nens els agrada muntar en bicicletes o patinets.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/67095816.webp
conviure
Els dos planejen conviure aviat.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/85860114.webp
anar més lluny
No pots anar més enllà d’aquest punt.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/121670222.webp
seguir
Els pollets sempre segueixen la seva mare.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/85968175.webp
danyar
Dos cotxes van ser danyats en l’accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/78073084.webp
estirar-se
Estaven cansats i es van estirar.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/111750395.webp
tornar
No pot tornar sol.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/93150363.webp
despertar-se
Ell acaba de despertar-se.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/6307854.webp
venir
La sort està venint cap a tu.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.