Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/119501073.webp
estar situat
Allà hi ha el castell - està just davant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/33463741.webp
obrir
Pots obrir aquesta llauna si us plau?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/21689310.webp
preguntar
La meva mestra sovint em pregunta.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/58292283.webp
exigir
Ell està exigint una compensació.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/120900153.webp
sortir
Els nens finalment volen sortir.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/1422019.webp
repetir
El meu lloro pot repetir el meu nom.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/58477450.webp
llogar
Ell està llogant la seva casa.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/103719050.webp
desenvolupar
Estan desenvolupant una nova estratègia.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/77581051.webp
oferir
Què m’ofereixes pel meu peix?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/116610655.webp
construir
Quan va ser construïda la Gran Muralla de la Xina?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/125385560.webp
rentar
La mare renta el seu fill.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/120978676.webp
cremar-se
El foc cremarà molta part del bosc.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.