Woordenlijst
Leer werkwoorden – Koreaans

업데이트하다
요즘에는 지식을 계속 업데이트해야 합니다.
eobdeiteuhada
yojeum-eneun jisig-eul gyesog eobdeiteuhaeya habnida.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

발송하다
그녀는 지금 편지를 발송하려고 한다.
balsonghada
geunyeoneun jigeum pyeonjileul balsonghalyeogo handa.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

학년을 반복하다
학생이 학년을 반복했다.
hagnyeon-eul banboghada
hagsaeng-i hagnyeon-eul banboghaessda.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

부담시키다
사무일이 그녀에게 많은 부담을 준다.
budamsikida
samu-il-i geunyeoege manh-eun budam-eul junda.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

지키다
두 친구는 항상 서로를 지키려고 한다.
jikida
du chinguneun hangsang seololeul jikilyeogo handa.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

놀다
아이는 혼자 놀기를 선호한다.
nolda
aineun honja nolgileul seonhohanda.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

따라가다
병아리들은 항상 엄마를 따라간다.
ttalagada
byeong-alideul-eun hangsang eommaleul ttalaganda.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

동의하다
이웃들은 색상에 대해 동의하지 못했다.
dong-uihada
iusdeul-eun saegsang-e daehae dong-uihaji moshaessda.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

따다
그녀는 사과를 따았다.
ttada
geunyeoneun sagwaleul ttaassda.
plukken
Ze plukte een appel.

피하다
그는 견과류를 피해야 한다.
pihada
geuneun gyeongwalyuleul pihaeya handa.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

이해하다
나는 마침내 과제를 이해했다!
ihaehada
naneun machimnae gwajeleul ihaehaessda!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
