Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/111021565.webp
malplaĉi
Al ŝi malplaĉas araneoj.
walgen van
Ze walgde van spinnen.
cms/verbs-webp/60625811.webp
detrui
La dosieroj estos tute detruitaj.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/118826642.webp
klarigi
Avo klarigas la mondon al sia nepo.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/91906251.webp
voki
La knabo vokas tiel laŭte kiel li povas.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/78773523.webp
kreski
La loĝantaro signife kreskis.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/102238862.webp
viziti
Malnova amiko vizitas ŝin.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/82604141.webp
surpaŝi
Li surpaŝas ĵetitan bananan ŝelon.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/58477450.webp
luigi
Li luigas sian domon.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/53646818.webp
enlasi
Estis neganta ekstere kaj ni enlasis ilin.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/55269029.webp
maltrafi
Li maltrafis la najlon kaj vundiĝis.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/90321809.webp
elspezi
Ni devas elspezi multe da mono por riparoj.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/112444566.webp
paroli al
Iu devus paroli al li; li estas tiel soleca.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.