Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/42212679.webp
labori por
Li laboris firme por siaj bonaj notoj.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/116166076.webp
pagi
Ŝi pagas retume per kreditkarto.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
cms/verbs-webp/122394605.webp
ŝanĝi
La aŭtomekaniko ŝanĝas la pneŭojn.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/21342345.webp
ŝati
La infano ŝatas la novan ludilon.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/118780425.webp
gustumi
La ĉefkuiristo gustumas la supon.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/42111567.webp
erari
Pripensu zorge por ke vi ne eraru!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/73751556.webp
preĝi
Li preĝas silente.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/118011740.webp
konstrui
La infanoj konstruas altan turon.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/106279322.webp
vojaĝi
Ni ŝatas vojaĝi tra Eŭropo.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/123298240.webp
renkonti
La amikoj renkontiĝis por kuna vespermanĝo.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/32685682.webp
konsci
La infano konscias pri la disputo de liaj gepatroj.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/92054480.webp
iri
Kien iris la lago, kiu estis ĉi tie?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?