Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
dreje
Du må gerne dreje til venstre.
draaien
Je mag naar links draaien.
spise
Hvad vil vi spise i dag?
eten
Wat willen we vandaag eten?
forberede
En lækker morgenmad er blevet forberedt!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
tilgive
Jeg tilgiver ham hans gæld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
dø
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.
afgå
Vores feriegæster afgik i går.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
sidde
Mange mennesker sidder i rummet.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
gifte sig
Parret er lige blevet gift.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
lukke ind
Det sneede udenfor, og vi lukkede dem ind.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
modtage
Hun modtog en meget flot gave.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
lukke
Hun lukker gardinerne.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.