Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

forny
Maleren vil forny vægfarven.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

bringe op
Hvor mange gange skal jeg bringe dette argument op?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

løbe væk
Alle løb væk fra ilden.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

glemme
Hun har nu glemt hans navn.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

ride
Børn kan lide at ride på cykler eller løbehjul.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

producere
Man kan producere billigere med robotter.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

klippe ud
Figurerne skal klippes ud.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

følge
Kyllingerne følger altid deres mor.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

finde svært
Begge finder det svært at sige farvel.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

bære
De bærer deres børn på ryggen.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

skifte
Bilmekanikeren skifter dæk.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
