Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/118765727.webp
belas
Kantoorwerk belas haar baie.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/85191995.webp
oor die weg kom
Beëindig jou stryd en kom eindelik oor die weg!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waarheen het die meer wat hier was, gegaan?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/129203514.webp
gesels
Hy gesels dikwels met sy buurman.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voer
Die kinders voer die perd.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/105875674.webp
skop
In vegkuns moet jy goed kan skop.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/100298227.webp
omhels
Hy omhels sy ou pa.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbring
Die hond bring die speelding terug.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/59066378.webp
let op
’n Mens moet op die verkeerstekens let.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/123546660.webp
kontroleer
Die werktuigkundige kontroleer die motor se funksies.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/122010524.webp
onderneem
Ek het al baie reise onderneem.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/95625133.webp
liefhê
Sy is baie lief vir haar kat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.