Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/118485571.webp
doen vir
Hulle wil iets vir hulle gesondheid doen.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/109588921.webp
skakel af
Sy skakel die alarmklok af.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bid
Hy bid stilweg.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/105854154.webp
beperk
Hekke beperk ons vryheid.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/20225657.webp
eis
My kleinkind eis baie van my.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/124525016.webp
lê agter
Die tyd van haar jeug lê ver agter.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/81973029.webp
begin
Hulle sal hulle egskeiding begin.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/57574620.webp
lewer
Ons dogter lewer koerante af gedurende die vakansies.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugneem
Die toestel is defektief; die handelaar moet dit terugneem.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoet
Die vriende het ontmoet vir ’n gesamentlike ete.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/102114991.webp
sny
Die haarkapper sny haar hare.
knippen
De kapper knipt haar haar.