Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
zaručiti se
Tajno su se zaručili!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
raspravljati
Kolege raspravljaju o problemu.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
imenovati
Koliko država možeš imenovati?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
razumjeti
Ne može se sve razumjeti o računalima.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
značiti
Što znači ovaj grb na podu?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
pisati
Piše pismo.
schrijven
Hij schrijft een brief.
vratiti
Uređaj je neispravan; trgovac ga mora vratiti.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
napredovati
Puževi sporo napreduju.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
ići dalje
Ovdje više ne možeš ići.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
putovati
Volimo putovati Europom.
reizen
We reizen graag door Europa.
javiti se
Tko zna nešto može se javiti u razredu.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.