Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

vjerovati
Svi vjerujemo jedni drugima.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.

mrziti
Dva dječaka mrze jedan drugog.
haten
De twee jongens haten elkaar.

proći
Može li mačka proći kroz ovu rupu?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

miješati
Razni sastojci trebaju biti pomiješani.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

rasprodati
Roba se rasprodaje.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

zaustaviti
Policajka zaustavlja auto.
stoppen
De agente stopt de auto.

slušati
Rado sluša trbuh svoje trudne žene.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

izostaviti
U čaju možete izostaviti šećer.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

trgovati
Ljudi trguju s rabljenim namještajem.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

birati
Podigla je telefon i birala broj.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
