Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/104167534.webp
own
I own a red sports car.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/73880931.webp
clean
The worker is cleaning the window.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/59066378.webp
pay attention to
One must pay attention to traffic signs.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/73649332.webp
shout
If you want to be heard, you have to shout your message loudly.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/108520089.webp
contain
Fish, cheese, and milk contain a lot of protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/117897276.webp
receive
He received a raise from his boss.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/70055731.webp
depart
The train departs.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/63244437.webp
cover
She covers her face.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/4553290.webp
enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/99592722.webp
form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/18316732.webp
drive through
The car drives through a tree.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/87153988.webp
promote
We need to promote alternatives to car traffic.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.