Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

cover
The child covers itself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

pick
She picked an apple.
plukken
Ze plukte een appel.

prepare
A delicious breakfast is prepared!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

call
The boy calls as loud as he can.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

open
The festival was opened with fireworks.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.

look forward
Children always look forward to snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

monitor
Everything is monitored here by cameras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

look down
I could look down on the beach from the window.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

get along
End your fight and finally get along!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

accompany
The dog accompanies them.
begeleiden
De hond begeleidt hen.

belong
My wife belongs to me.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
