Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

taste
The head chef tastes the soup.
proeven
De chef-kok proeft de soep.

kick
Be careful, the horse can kick!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

prepare
She is preparing a cake.
bereiden
Ze bereidt een taart.

come first
Health always comes first!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!

speak out
She wants to speak out to her friend.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

reward
He was rewarded with a medal.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.

find one’s way back
I can’t find my way back.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

embrace
The mother embraces the baby’s little feet.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
