Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)
look at
On vacation, I looked at many sights.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
practice
The woman practices yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
take back
The device is defective; the retailer has to take it back.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
search
The burglar searches the house.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
renew
The painter wants to renew the wall color.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
quit
He quit his job.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
limit
Fences limit our freedom.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
repeat
My parrot can repeat my name.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.