Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

damage
Two cars were damaged in the accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

fight
The fire department fights the fire from the air.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

protect
The mother protects her child.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

burn down
The fire will burn down a lot of the forest.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

enrich
Spices enrich our food.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

fire
The boss has fired him.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

practice
The woman practices yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

spend the night
We are spending the night in the car.
overnachten
We overnachten in de auto.

prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
