Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/114091499.webp
train
The dog is trained by her.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/118343897.webp
work together
We work together as a team.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/96476544.webp
set
The date is being set.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
cms/verbs-webp/120655636.webp
update
Nowadays, you have to constantly update your knowledge.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/74693823.webp
need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/129203514.webp
chat
He often chats with his neighbor.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/106515783.webp
destroy
The tornado destroys many houses.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/74916079.webp
arrive
He arrived just in time.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/109657074.webp
drive away
One swan drives away another.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/100965244.webp
look down
She looks down into the valley.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/68841225.webp
understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/46565207.webp
prepare
She prepared him great joy.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.