Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/85968175.webp
damage
Two cars were damaged in the accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/36190839.webp
fight
The fire department fights the fire from the air.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/74176286.webp
protect
The mother protects her child.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/120978676.webp
burn down
The fire will burn down a lot of the forest.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/108350963.webp
enrich
Spices enrich our food.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/19584241.webp
have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/96586059.webp
fire
The boss has fired him.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/4706191.webp
practice
The woman practices yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/62000072.webp
spend the night
We are spending the night in the car.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/83661912.webp
prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/61826744.webp
create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/132030267.webp
consume
She consumes a piece of cake.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.