Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans
esmorzar
Preferim esmorzar al llit.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
entendre
No puc entendre’t!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
deixar enrere
Van deixar accidentalment el seu fill a l’estació.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
acostumar-se
Els nens han d’acostumar-se a rentar-se les dents.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
caminar
El grup va caminar per un pont.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
portar
Vam portar un arbre de Nadal.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
trobar-se
És bonic quan dues persones es troben.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cancel·lar
El vol està cancel·lat.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
examinar
Les mostres de sang s’examinen en aquest laboratori.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
succeir
Li va succeir alguna cosa en l’accident laboral?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
enriquir
Les espècies enriqueixen el nostre menjar.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.