Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

xutar
A ells els agrada xutar, però només en el futbolí.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

pensar conjuntament
Has de pensar conjuntament en els jocs de cartes.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

apuntar
Ella vol apuntar la seva idea de negoci.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

lliurar
La nostra filla lliura diaris durant les vacances.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

cremar-se
El foc cremarà molta part del bosc.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

perdre
Espera, has perdut la teva cartera!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

sonar
Sents la campana sonant?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

rentar
La mare renta el seu fill.
wassen
De moeder wast haar kind.

girar-se
Es giren l’un cap a l’altre.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

cobrir
Ella cobreix la seva cara.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

enfortir
La gimnàstica enforteix els músculs.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
