Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

morir
Moltes persones moren a les pel·lícules.
sterven
Veel mensen sterven in films.

aprovar
Els estudiants han aprovat l’examen.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

trepitjar
No puc trepitjar a terra amb aquest peu.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

agradar
A ella li agrada més la xocolata que les verdures.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

prémer
Ell prémeix el botó.
drukken
Hij drukt op de knop.

donar
Què li va donar el seu nòvio pel seu aniversari?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

estendre
Ell estén els seus braços àmpliament.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

rentar
No m’agrada rentar els plats.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

repetir
Pots repetir-ho, si us plau?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

provar
El cotxe està sent provat a l’taller.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

comprovar
El dentista comprova la dentició del pacient.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
