Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

exigir
Ell està exigint una compensació.
eisen
Hij eist compensatie.

comandar
Ell comanda el seu gos.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

escoltar
Ell l’està escoltant.
luisteren
Hij luistert naar haar.

establir
Has d’establir el rellotge.
instellen
Je moet de klok instellen.

aparcar
Els taxis s’han aparcat a la parada.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

trobar-se
Els amics es van trobar per un sopar compartit.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

descriure
Com es pot descriure els colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

dependre
Ell és cec i depèn de l’ajuda externa.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

escriure per tot
Els artistes han escrit per tota la paret.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

netejar
Ella neteja la cuina.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

contractar
L’empresa vol contractar més gent.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
