Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws
pusryčiauti
Mes mėgstame pusryčiauti lovoje.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
žaisti
Vaikas mėgsta žaisti vienas.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
matyti
Per mano naujus akinius viską matau aiškiai.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
egzistuoti
Dinozaurai šiandien nebeegzistuoja.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
stiprinti
Gimnastika stiprina raumenis.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
būti pirmam
Sveikata visada būna pirmoje vietoje!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
išvaryti
Vienas gulbė išvaro kitą.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
šokti
Jis šoko į vandenį.
springen
Hij sprong in het water.
duoti
Tėvas nori duoti sūnui šiek tiek papildomų pinigų.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
eiti toliau
Šiame taške jūs negalite eiti toliau.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
vykti
Laidotuvės vyko priešvakar.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.