Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

eet
Die hoenders eet die korrels.
eten
De kippen eten de granen.

verantwoordelik wees
Die dokter is verantwoordelik vir die terapie.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.

begin
’n Nuwe lewe begin met huwelik.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

beperk
Gedurende ’n dieet moet jy jou voedselinname beperk.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

antwoord
Sy het met ’n vraag geantwoord.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

verbruik
Sy verbruik ’n stuk koek.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

verskyn
’n Groot vis het skielik in die water verskyn.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

verteenwoordig
Prokureurs verteenwoordig hulle kliënte in die hof.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

sien weer
Hulle sien mekaar uiteindelik weer.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

trap op
Ek kan nie met hierdie voet op die grond trap nie.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
