Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/119847349.webp
hoor
Ek kan jou nie hoor nie!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/58993404.webp
huis toe gaan
Hy gaan huis toe na die werk.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/23257104.webp
druk
Hulle druk die man in die water.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/89516822.webp
straf
Sy het haar dogter gestraf.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/120655636.webp
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/102114991.webp
sny
Die haarkapper sny haar hare.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/130288167.webp
maak skoon
Sy maak die kombuis skoon.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/110233879.webp
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/77738043.webp
begin
Die soldate begin.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/105504873.webp
wil uitgaan
Sy wil haar hotel verlaat.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luister
Hy luister graag na sy swanger vrou se maag.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.