Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/102238862.webp
besoek
’n Ou vriend besoek haar.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aanstel
Die maatskappy wil meer mense aanstel.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/119289508.webp
hou
Jy kan die geld hou.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/118868318.webp
hou van
Sy hou meer van sjokolade as van groente.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/17624512.webp
gewoond raak
Kinders moet gewoond raak aan tandeborsel.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spaar
Jy kan geld op verhitting spaar.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperk
Moet handel beperk word?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/120870752.webp
uittrek
Hoe gaan hy daardie groot vis uittrek?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbind
Hierdie brug verbind twee buurte.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/73649332.webp
skree
As jy gehoor wil word, moet jy jou boodskap hard skree.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/95543026.webp
deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.