Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/124740761.webp
stop
Die vrou stop ’n kar.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/113316795.webp
aanteken
Jy moet met jou wagwoord aanteken.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/64053926.webp
oorkom
Die atlete oorkom die waterval.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwaal
Dit is maklik om in die woud te verdwaal.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/59552358.webp
bestuur
Wie bestuur die geld in jou gesin?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/95190323.webp
stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwys
Die onderwyser verwys na die voorbeeld op die bord.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/119501073.webp
lê oorkant
Daar is die kasteel - dit lê reg oorkant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeet
Sy het nou sy naam vergeet.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/92456427.webp
koop
Hulle wil ’n huis koop.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/117491447.webp
hang af
Hy is blind en hang af van buite hulp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperk
Moet handel beperk word?
beperken
Moet handel worden beperkt?