Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/114993311.webp
sien
Jy kan beter sien met brille.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderskryf
Ons onderskryf jou idee graag.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spel
Die kinders leer spel.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/87317037.webp
speel
Die kind verkies om alleen te speel.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/65840237.webp
stuur
Die goedere sal in ’n pakkie aan my gestuur word.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaasvind
Die begrafnis het eergister plaasgevind.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raai
Jy moet raai wie ek is!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/120128475.webp
dink
Sy moet altyd aan hom dink.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/106725666.webp
kyk na
Hy kyk na wie daar woon.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/104302586.webp
terugkry
Ek het die kleingeld teruggekry.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/109434478.webp
open
Die fees is met vuurwerke geopen.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/106203954.webp
gebruik
Ons gebruik gasmaskers in die brand.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.