Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/118765727.webp
belas
Kantoorwerk belas haar baie.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/71991676.webp
agterlaat
Hulle het per ongeluk hul kind by die stasie agtergelaat.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/119952533.webp
proe
Dit proe regtig lekker!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/93169145.webp
praat
Hy praat met sy gehoor.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouers moenie hul kinders slaan nie.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/49853662.webp
skryf oor
Die kunstenaars het oor die hele muur geskryf.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooi na
Hulle gooi die bal na mekaar.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/97119641.webp
verf
Die motor word blou geverf.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/125376841.webp
kyk na
Op vakansie het ek baie besienswaardighede bekyk.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiseer
Advertensies word dikwels in koerante gepubliseer.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgee
Ons moet baie geld aan herstelwerk spandeer.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdek
Die seemanne het ’n nuwe land ontdek.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.