Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/41019722.webp
ry huis toe
Na inkopies doen, ry die twee huis toe.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/102823465.webp
wys
Ek kan ’n visum in my paspoort wys.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moet
Hy moet hier afklim.
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/61826744.webp
skep
Wie het die Aarde geskep?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/86215362.webp
stuur
Hierdie maatskappy stuur goedere regoor die wêreld.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trou
Die paartjie het pas getrou.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/124053323.webp
stuur
Hy stuur ’n brief.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/120900153.webp
buite gaan
Die kinders wil uiteindelik buite gaan.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/106787202.webp
kom tuis
Pa het uiteindelik tuisgekom!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/110347738.webp
verbly
Die doel verbly die Duitse sokkerondersteuners.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toelaat
Mens moet nie depressie toelaat nie.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterk
Gimnastiek versterk die spiere.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.