Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/96531863.webp
gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/98561398.webp
blande
Maleren blander farverne.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/20225657.webp
kræve
Mit barnebarn kræver meget af mig.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/118064351.webp
undgå
Han skal undgå nødder.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/100011930.webp
fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/4553290.webp
gå ind
Skibet går ind i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/104820474.webp
lyde
Hendes stemme lyder fantastisk.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/119501073.webp
ligge overfor
Der er slottet - det ligger lige overfor!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/86064675.webp
skubbe
Bilen stoppede og måtte skubbes.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/91906251.webp
råbe
Drengen råber så højt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/47062117.webp
klare sig
Hun skal klare sig med lidt penge.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/105934977.webp
generere
Vi genererer elektricitet med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.