Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/102167684.webp
sammenligne
De sammenligner deres tal.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorere
Barnet ignorerer sin mors ord.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/88597759.webp
trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/94312776.webp
give væk
Hun giver sit hjerte væk.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/40129244.webp
stige ud
Hun stiger ud af bilen.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
cms/verbs-webp/43100258.webp
møde
Nogle gange mødes de i trappen.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/68561700.webp
efterlade åben
Den, der efterlader vinduerne åbne, inviterer tyveknægte!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/1502512.webp
læse
Jeg kan ikke læse uden briller.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/125116470.webp
stole på
Vi stoler alle på hinanden.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/117284953.webp
vælge
Hun vælger et nyt par solbriller.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/21689310.webp
udpege
Min lærer udpeger mig ofte.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/103232609.webp
udstille
Moderne kunst udstilles her.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.