Woordenlijst
Leer werkwoorden – Belarussisch
прайсці
Вада была занадта высокая; грузавіка не атрымалася прайсці.
prajsci
Vada byla zanadta vysokaja; hruzavika nie atrymalasia prajsci.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
праезжаць
Аўтамабіль праезжае праз дрэва.
prajezžać
Aŭtamabiĺ prajezžaje praz dreva.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
прапусціць
Яна прапустила важную зустрэчу.
prapuscić
Jana prapustila važnuju zustreču.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
падпісваць
Ён падпісаў кантракт.
padpisvać
Jon padpisaŭ kantrakt.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
уцякаць
Наш кот уцякаў.
uciakać
Naš kot uciakaŭ.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
ведаць
Яна ведае многа кніг май ж на памяць.
viedać
Jana viedaje mnoha knih maj ž na pamiać.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
пашкодзіць
У аварыі пашкодзіліся два аўтамабілі.
paškodzić
U avaryi paškodzilisia dva aŭtamabili.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
штурхаць
Машына спынілася і яе давяло штурхаць.
šturchać
Mašyna spynilasia i jaje davialo šturchać.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
слать
Ён слае ліст.
slat́
Jon slaje list.
sturen
Hij stuurt een brief.
сядзець
Многія людзі сядзяць у пакоі.
siadzieć
Mnohija liudzi siadziać u pakoi.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
мінуць
Сярэдневечча мінула.
minuć
Siarednieviečča minula.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.