Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/47802599.webp
eelistama
Paljud lapsed eelistavad kommi tervislikule toidule.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/35862456.webp
algama
Uus elu algab abieluga.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/89635850.webp
valima
Ta võttis telefoni ja valis numbri.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/51573459.webp
rõhutama
Sa võid meigiga hästi oma silmi rõhutada.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/87205111.webp
üle võtma
Rohevähid on üle võtnud.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/115520617.webp
üle sõitma
Auto sõitis jalgratturi üle.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/84943303.webp
asuma
Pärl asub kestas.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/77738043.webp
alustama
Sõdurid on alustamas.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/81740345.webp
kokku võtma
Sa pead sellest tekstist olulisemad punktid kokku võtma.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/123786066.webp
jooma
Ta joob teed.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/116835795.webp
saabuma
Paljud inimesed saabuvad puhkusele matkaautoga.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/96628863.webp
säästma
Tüdruk säästab oma taskuraha.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.