Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/116067426.webp
ära jooksma
Kõik jooksid tule eest ära.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/93792533.webp
tähendama
Mida tähendab see vapp põrandal?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/30793025.webp
eputama
Ta meeldib eputada oma rahaga.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/44269155.webp
viskama
Ta viskab oma arvuti vihaselt põrandale.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteerima
Mul on veel palju pabereid sorteerida.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/105785525.webp
ähvardama
Katastroof on lähedal.
op handen zijn
Een ramp is op handen.
cms/verbs-webp/78973375.webp
saama haiguslehte
Tal on vaja arstilt haiguslehte saada.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/95470808.webp
sisse tulema
Tule sisse!
binnenkomen
Kom binnen!
cms/verbs-webp/120686188.webp
õppima
Tüdrukud eelistavad koos õppida.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/78342099.webp
kehtima
Viisa ei kehti enam.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
cms/verbs-webp/118826642.webp
selgitama
Vanaisa selgitab maailma oma lapselapsele.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/4553290.webp
sisenema
Laev siseneb sadamasse.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.