Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/122010524.webp
ette võtma
Olen ette võtnud palju reise.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/132030267.webp
tarbima
Ta tarbib tüki kooki.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/106665920.webp
tundma
Ema tunneb oma lapse vastu palju armastust.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sulgema
Ta sulgeb kardinad.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/71260439.webp
kirjutama
Ta kirjutas mulle eelmisel nädalal.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/118826642.webp
selgitama
Vanaisa selgitab maailma oma lapselapsele.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/11497224.webp
vastama
Õpilane vastab küsimusele.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/35862456.webp
algama
Uus elu algab abieluga.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/84506870.webp
purju jääma
Ta jääb peaaegu iga õhtu purju.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/87317037.webp
mängima
Laps eelistab üksi mängida.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/125116470.webp
usaldama
Me kõik usaldame teineteist.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/77738043.webp
alustama
Sõdurid on alustamas.
beginnen
De soldaten beginnen.