Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

restituire
Il cane restituisce il giocattolo.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

prestare attenzione a
Bisogna prestare attenzione ai segnali del traffico.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

orientarsi
So come orientarmi bene in un labirinto.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

coprire
Lei copre i suoi capelli.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

cercare
Il ladro cerca la casa.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

ordinare
Lei ordina la colazione per se stessa.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

fermare
La donna ferma un’auto.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

sprecare
L’energia non dovrebbe essere sprecata.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

accettare
Alcune persone non vogliono accettare la verità.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

consumare
Lei consuma un pezzo di torta.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

ricevere
Ha ricevuto un aumento dal suo capo.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
